In deze terugkerende rubriek worden de verschillende zorgverleners van het Spinecenter.amsterdam geïnterviewd. Zodat jullie meer te weten kunnen komen over de persoon achter de zorgverlener.
In deze aflevering is Steven van Gaalen aan het woord. Steven is wervelkolomchirurg bij het Spinecenter.amterdam.
Waarom ben je dokter geworden?
“Ik ben dokter geworden omdat ik een vak wilde hebben waarbij ik het verschil kan maken om iemand zijn levenskwaliteit te verbeteren. De voldoening van het puzzelen en uiteindelijk het verschil kunnen maken in iemand zijn leven. Van tevoren weet je nooit precies hoe het gaat uitpakken als je dokter bent. Heb er lang over na moeten denken, ik wist niet van kinds af aan al dat ik dokter wilde worden.”
Kom je uit een familie van dokters?
“Ik heb een oom die is gynaecoloog hij was niet het meest duidelijke rolmodel. Een andere oom is piloot, hij was eerder voor mij een voorbeeld. Dit werd een droom die achteraf gelukkig niet is uitgekomen. Hij waarschuwde mij toen al dat er weinig romantiek zit in het zijn van piloot aangezien je altijd onderweg bent en weg van je gezin. Ik kom uit een gezin waarbij het normaal was om te studeren. Er werd thuis veel over gesproken maar ik wist lang niet wat ik wilde. Het kon dus veel kanten op gaan, van een technische studie tot aan bedrijfskunde of geneeskunde. Maar nog steeds ben ik erg blij met mijn keuze tot dokter en wervelkolomchirurg.”
Waarom de keuze tot wervelkolomchirurg?
“Na mijn studie geneeskunde wilde ik me verder ontwikkelen omdat ik mezelf te jong vond om als dokter te starten, de verantwoordelijkheid voor patiënten zie ik als een belangrijke taak en ik was er toen simpelweg nog niet klaar voor. Daarom ben ik eerst gaan promoveren. Dat zou dan een soort verlenging van mijn studietijd worden en voelde beter. De eerste sollicitatie voor een promotieplek was bij de vaatchirurgie voor het opkweken van cellen. Ik was al zo vastbesloten om in opleiding tot specialist te gaan na een promotietraject, dat mijn voorkeur uitging naar een combinatieplek. Eerst promoveren om vervolgens op dezelfde plek verder in opleiding tot specialist te gaan. Bij de vaatchirurgie konden ze me alleen een promotieplek bieden, om die reden viel deze plek voor mij af. Stel je voor, ik was bijna vaatchirurg geworden….
In de krant kwam ik toen een onderzoek tegen naar het opkweken van botcellen waarvoor een promotie kandidaat gezocht werd met mogelijkheid om daarna de opleiding orthopedie te volgen. Op advies van mijn latere promotor ben ik toen eerst 6 weken gaan meelopen in de praktijk van de orthopeed om te zien of dit iets voor mij was. Toen ben ik toevallig met prof. Oner mee gaan lopen in het UMCU en heb toen de meest indrukkende ongevallen en wervelkolomletsels gezien, waardoor ik hierin gefascineerd ben geraakt.”
Wat vind je het leukste aan het ‘dokter zijn’?
“Inmiddels vind ik het leukste dat ik de tijd kan nemen voor mensen. Dat is ook één van de redenen geweest waarom ik op mijn vorige werkplek in een groot stadsziekenhuis na 10 jaar iets minder tevreden was. Omdat ik meer geleefd werd door het systeem en niet de tijd kon nemen voor mijn patiënten. Mensen hebben een probleem dat diep geworteld zit in hun dagelijks functioneren, dus het gaat ook nogal om iets. Die moet je naar mijn mening de aandacht en tijd gunnen om het verhaal goed uit te vragen. Daar waar soms anderen al hebben gezegd dat er geen behandelmogelijkheden meer zijn. Dan zit er tegenover mij iemand die een reëele vraag en probleem heeft en dan kan het bijna niet zo zijn dat er geen oorzaak kan worden gevonden. Dat gevoel heb ik inmiddels vrij sterk ontwikkeld. Ik wil juist die extra stap zetten om die mensen dan alsnog gelukkig te kunnen maken, dit geeft mij veel voldoening wanneer dit dan ook echt lukt. Ik kan niet iedereen beter maken, maar ik kan wel mijn stinkende best doen om te zoeken naar de mogelijkheden om het leven voor hen beter te maken dan het was.”
Wat vind je minder leuk aan het ‘dokter zijn’?
“Het onderdeel zijn van een systeem waardoor je gedwongen wordt steeds harder te werken met name ingegeven door verzekeraars. Zeker in een systeem waarin wij in niet-loondienst constructies gepusht worden om meer en meer te doen voor hetzelfde geld. Ik heb het dan niet alleen over inkomen maar ook over het macrobudget waar een heel ziekenhuis uit gefinancierd moet worden. Waar komt dit vandaan? Meer geld in de zakken van verzekeraars dat betaald wordt door hardwerkende verzekeringsnemers zoals jij en ik? Ik denk dat dit ten koste gaat van de kwaliteit en ons dwingt in een dergelijk systeem de binnenbocht te nemen. Het andere is, voorheen althans, dat je altijd maar in de dienst dingen moeten doen die overdag geen aandacht krijgen. Zoals patiënten met een infectie of tumor in de wervelkolom die op een afdeling ergens in een ziekenhuis liggen en waarbij in het weekend de orthopeed eens een keer in consult wordt gevraagd. Waarom moet dit soms zo lang duren? Dit waren overigens niet altijd de makkelijkste gesprekken met patiënten die soms nog niet eens wisten dat het om kanker ging, laat staan om een inmiddels uitgezaaide ziekte. Wat ik ook minder vond waren de onnodig vele vergadermomenten op momenten waarbij de dagelijkse kliniek niet mocht worden benadeeld, dus dit is doorgaans ’s avonds of soms wel in het weekend. Ik vind de efficiëntie hoe je met tijd omgaat in het ziekenhuis vaak ver te zoeken. Er wordt veel vergaderd en dit wordt dan uiteindelijk alsnog van tafel geveegd door een bestuurder of een hoofd van een zorgunit. Dit komt mede ook door de destijds opgerichte MSB’s (medische staf bedrijven) waarbij veel politiek wordt bedreven en waar veel tijd in gaat zitten. Ik ben erg blij dat ik dit in deze setting van een grote ZBC niet meer hoef.”
Waarom heb je gekozen voor een ZBC plus en niet bijv. een ‘gewoon’ ziekenhuis?
“Om mensen snel te kunnen zien, goed te kunnen onderzoeken met de middelen die daarvoor beschikbaar zijn. Zonder te hoeven te concurreren om een plek in de MRI scanner met collega orthopeden die samen een gemaximeerd aantal plekken mocht/kon bezetten. En vooral in deze setting dat ik mijn eigen team van mensen mag samenstellen waar ik mee mag samenwerken. Meestal kom je ergens in een team waar al mensen werken en nu heb ik het vanaf nul mogen opbouwen.” Minder vergaderen en meer tijd voor patiënten en werken in een omgeving met gemotiveerde mensen. Wat wil je nog meer?
Wat vind je zo leuk aan het werken voor het Spinecenter.amsterdam?
“Ik vind het leuk om te zien dat wat ik zelf heb gecreëerd nu een op zichzelf staande groep dokters is geworden waarbij ook in mijn afwezigheid de boel blijft draaien. Dat er met elkaar leuke activiteiten worden ondernomen en we het als team goed met elkaar kunnen vinden en kwaliteit hoog in het vaandel hebben staan.”
Is er een bijzondere patiënt die je is bijgebleven? Kan/ mag je daar iets over vertellen? Wat maakt deze casus zo bijzonder?
“Er zijn er wel meerdere bijgebleven. Daarvan, in positieve zin, vallen toch wel de mensen op die elders al zijn afgewezen voor vervolg ingrepen. Een van die patiënten die me dan bij is gebleven, hoewel ik die niet helemaal klachtenvrij heb gekregen, hebben we wel uit een rolstoel gekregen. Dit was een ingewikkelde revisie operatie die ik samen met professor Oner heb gedaan en uiteindelijk heeft de patiënt hierdoor een behoorlijke verlichting in klachten van gekregen.
Daarnaast zijn er ook wel eens de negatieve gevallen. Dat hakt er aardig diep in, die emotie is sterker dan de blijdschap bij een goed resultaat. Wanneer je iemand neurologisch beschadigt met een rugoperatie kan dit een grote negatieve impact hebben voor een patiënt, daar praat je van tevoren natuurlijk altijd over. Dat is ook onze plicht. Het percentage is gelukkig laag, maar die paar patiënten die blijvend letsel overhoudt dat is moeilijk te verkroppen. Maar dit is ook wel eigen aan een vak waarbij je risicovolle ingrepen doet. De hoogtes kunnen hoog zijn, maar de dieptes ook best wel diep. Mijn opleider zei: “wanneer je van dit soort dingen niet minstens een nacht wakker ligt, ben je geen goede dokter.” “Het moet je wel raken anders ga je soms over situaties en patiënten praten alsof ze als kartonnen dozen de deur uit gaan.”
Wil je iets vertellen over je privé situatie? Getrouwd, kinderen, huisdieren?
“Ik ben getrouwd en heb 2 kinderen van 11 en 13 jaar, we hebben 2 katten en 1 hond. Het gezinsleven vinden mijn vrouw en ik belangrijk ook al hebben we beide een drukke baan. De kinderen zijn nog relatief jong en we proberen er zoveel mogelijk voor ze te zijn. Opvoeden is natuurlijk een job die je 24/7 moet doen. En dat vergt soms wat flexibiliteit en ik denk dat met deze stap naar het Spinecenter, ik meer balans heb gevonden ook al is het wat verder van huis. Tegenwoordig probeer ik meer keuzes te maken zodat de verdeling werk-privé meer in balans is.”
Wat doe je graag in je vrije tijd?
“Ik ben dol op het huis waar we wonen, ik heb in het verleden meerdere huizen verbouwd. Ik geniet er nu erg van dat ons huis helemaal af is. Ik houd er van om met de hond te wandelen. Hardlopen doe ik graag. Leuke activiteiten doen met de kinderen variërend van een wandeling, een sportactiviteit of naar de gameroom met mijn zoon. Op vakantie gaan met mijn gezin vind ik erg leuk, zowel terug gaan naar plekken waar we het eerder prettig hebben gehad als nieuwe plekken ontdekken. Ik vind het leuk om te koken wanneer ik daar zin en tijd voor heb.”
Wat is je favoriete vakantieland en waarom?
“Er is niet een land dat perse mijn favoriete land is. Maar we gaan het vaakst naar Italië, dit heeft voor het gehele gezin de beste papieren omdat we daar bijvoorbeeld lekker kunnen skiën, lekker kunnen eten en het is er bijna altijd lekker weer. Zuid-Afrika vind ik erg leuk met name om de ‘wild life’. Canada en USA vind ik erg leuk omdat het reizen met de camper erg goed is bevallen. In mijn jeugd gingen we met het gezin vaak kamperen en dat vind ik erg leuk, mijn eigen gezin is hier niet zo voor te porren dus met de camper is een mooie tussenweg.”